Geeft standaardintegratie boost aan telemonitoring?
In plaats van telkens opnieuw een integratie te moeten opzetten, komt er een gestandaardiseerde koppeling tussen telemonitoringoplossingen en de software van zorgverleners en -instellingen. De FOD Volksgezondheid geeft 1,5 miljoen euro om het project over heel België uit te rollen. Op 18 september vond de officiële kick-off plaats.
Tijdens de coronacrisis nam telemonitoring een hoge vlucht, met onder meer de CovidCare@Home-oplossing van het Antwerpse Byteflies. Het is dat bedrijf dat zijn schouders zet onder het telemonitoringvoorschrift, na uitvoerige besprekingen met en steun van onze federatie, Agoria, het eHealth-platform en het Riziv.
Schaalbaar
Projectleider Andries Nelissen van de FOD Volksgezondheid (zie foto) legt uit waarom de federale overheid fors investeert in het project. “Het brengt veel toegevoegde waarde voor ziekenhuizen en de eerste lijn. Daarnaast is het degelijk inhoudelijk uitgewerkt en schaalbaar.”
“Leveranciers van softwarepakketten, aanbieders van telemonitoring-oplossingen en zorgverleners en instellingen moeten zich dankzij de gestandaardiseerde koppeling maar één keer verbinden. Vandaag moet een ziekenhuis met 10 telemonitoringtools nog 10 keer de integratie doen. Dat kost tijd en geld, waardoor het soms uitgesteld wordt of gewoon niet gedaan.”
‘Vandaag moet een ziekenhuis met 10 telemonitoringtools nog 10 keer de integratie doen. Dat kost tijd en geld’
“De aanbieders weten straks perfect welke standaarden ze dienen te volgen. Dan moeten ze niet meer elk ziekenhuis apart gaan aflopen om een integratie te realiseren.”
Standaardformaat
Als een arts telemonitoring wil voorschrijven, kan die dat in de nabije toekomst vanuit zijn of haar softwarepakket. Van daaruit vertrekt de opdracht naar de gekozen telemonitoringprovider. De gemeten resultaten komen dan automatisch en in een standaardformaat terecht in het elektronische dossier van de patiënt.
Dankzij de koppeling met de elektronische patiëntendossiers (EPD’s) van de ziekenhuizen en in een latere fase ook de elektronische medische dossiers (EMD’s) van de huisartsen zullen ook de zorgverleners en patiënten makkelijker alle telemonitoringegevens kunnen vinden.
“Vandaag heeft elke oplossing z’n eigen platform”, zegt projectmanager Wolf Wauters van het eHealth-platform. “Wil je als arts de telemonitoringgegevens van je patiënt bekijken, dan moet je daarvoor vaak een account aanmaken, naar een website gaan en inloggen. Weinig gebruiksvriendelijk, en zorgverleners hebben geen tijd om te gaan zoeken op allerlei externe platformen. Ze willen alle gegevens in hun systeem zien. Het telemonitoringvoorschrift maakt dat mogelijk.”
“De gegevens worden opgeslagen in het softwarepakket van het ziekenhuis of de huisarts. Via het bestaande beveiligde systeem voor gegevensdeling van gezondheidsgegevens kunnen ook andere zorgverleners en de patiënt ze raadplegen. Op die manier draagt het systeem bij aan de zorgcontinuïteit.”
‘Als je vandaag verandert van telemonitoringstool voor hartritmestoornissen of je tool verdwijnt, dan ben je je historische gegevens kwijt’
Patiënten en artsen winnen aan keuzevrijheid, zegt Wolf. “Als je vandaag verandert van telemonitoringstool voor hartritmestoornissen, of je tool verdwijnt, dan ben je die historische gegevens kwijt. Wanneer die straks op een standaardmanier in je dossier terechtkomen, blijven ze daar zitten, ook als je voor een andere aanbieder kiest. Patiënten en artsen zijn dus niet meer gebonden aan een bedrijfsspecifiek platform.”
Patiëntenvertrouwen
Dat geeft de zorgverlener meer opvolgmogelijkheden. “En dat komt dan weer het vertrouwen van de patiënt ten goede”, aldus Andries.
Niet enkel de arts-specialist in het ziekenhuis schrijft telemonitoring voor. Ook de huisarts zet er meer en meer op in. “Er is geen monopolie op wie het initiatief neemt, de focus ligt op de continuïteit van zorg”, zegt Andries. “Dankzij de gestandaardiseerde koppeling kan straks zowel de zorgverlener in het ziekenhuis als je huisarts jou thuis opvolgen en belanden je gegevens automatisch in je dossier. Een grote stap vooruit.”
Therapeutische relatie
“Je gegevens blijven lokaal opgeslagen, bijvoorbeeld in je patiëntendossier in het ziekenhuissysteem. Er is geen centrale database met alle gezondheidsdata, en die zal er ook niet komen. Als patiënt beslis jij of je je gegevens deelt en met wie. Een zorgverlener krijgt enkel toegang wanneer die een therapeutische relatie met je heeft. Zo kan je je telemonitoringresultaten bijvoorbeeld aan een andere arts voorleggen voor een second opinion.”
Een toegangsmatrix regelt per zorgverlener de toegang. Andries: “Zo moet je kinesist enkel de telemonitoringdata van je kine-tool zien. Elke applicatie blijft haar eigen database behouden, en die gegevens worden straks via het centrale platform gedeeld.”
Open source
Het consortium rond Byteflies krijgt 1,5 miljoen euro van de FOD Volksgezondheid om het project over heel België uit te rollen. Andries: “Het subsidiedossier loopt tot eind 2025. Niet elk ziekenhuis heeft de middelen en de tijd om dit binnen dat tijdsbestek te realiseren. De oplossing moet tegen dan wel beschikbaar zijn voor wie wil. Als open source, zonder verdienmodel.”
(lees verder onder het kaderstuk)
Naar brede terugbetaling van telemonitoring?Of de standaardintegratie impact zal hebben op het gebruik van telemonitoring? Wolf Wauters van het eHealth-platform denkt van wel. “Artsen zullen het vlotter kunnen voorschrijven en makkelijker de resultaten bekijken en delen. Op die manier zal het de zorgkwaliteit bevorderen.” “Het is de eerste keer dat de industrie zelf met een standaard komt voor de integratie van verschillende systemen. En met de juiste mindset van standaardisatie en gegevensbeveiliging. Als ze daarin op grote schaal slagen, lijkt me dat een geweldig argument voor een brede terugbetaling van telemonitoring.” |
“Momenteel wordt het telemonitoringvoorschrift getest in twee ziekenhuizen, over anderhalf jaar moeten al minstens 30 ziekenhuizen zijn aangesloten. Daarna gaan we incentives geven zodat de rest volgt. We willen dat alle zorgverleners en patiënten hiervan gebruik kunnen maken. Daarvoor moet het centrale voorschrijfplatform gekoppeld worden aan alle grote EPD’s. Dat zijn er zeven in ons land, een haalbare kaart.”
Juridische vragen
Er zijn wel nog een aantal knopen te ontwarren. Andries: “Hoe vermijden we straks overload aan data? Hoe gaan we om met de verschillende fases in het zorgtraject van de patiënt? En hoe zal het centrale voorschrijfplatform juridisch en praktisch uitgewerkt worden? Allemaal uitdagingen voor de komende maanden en jaren.”