Rethinking diabetes care: van boeiend event naar bloeiende ideeën?
Hoe zorgen we dat diabetespatiënten optimaal profiteren van technologische ontwikkelingen? Dat was het centrale vraagstuk tijdens ons evenement “Rethinking diabetes care: from innovation to new care models” dat we op 15 oktober organiseerden, samen met E-Health Venture.
Bloedglucosemeters, insulinepompen, sensortechnologieën, medische apps, tools voor telemonitoring…: er zijn vandaag enorm veel medische technologieën die kunnen bijdragen tot betere diabeteszorg. Maar technologische tools alleen volstaan niet. Om hun potentieel maximaal te benutten, moeten we ze inbedden in aangepaste zorgmodellen.
Hoe bouw je dat soort nieuwe zorgmodellen? “Juist, door de verschillende stakeholders in diabeteszorg bijeen te brengen, elkaars perspectieven nog beter te leren begrijpen en vervolgens samen een nieuwe aanpak uit te werken”, benadrukte Sabrina Suetens, managing director van beMedTech. “Daarom zijn we maar wat blij dat we dit multistakeholderevenement samen met E-Health Venture mogen hosten.”
Meer dan diabetes
“Wat we vandaag doen, gaat trouwens om veel meer dan diabeteszorg”, ging onze managing director verder. “Het aantal mensen met chronische aandoeningen neemt enorm toe, terwijl het aantal zorgverleners stagneert. We hebben dringend oplossingen nodig om steeds meer en het liefst ook betere chronische zorg te organiseren met hetzelfde aantal zorgende handen. Zoiets vraagt productinnovatie, procesoptimalisatie en een betere benutting van health data.”
‘Voor de meeste start-ups ligt de grootste hindernis vandaag bij de stap van innovatie naar echte adoptie en integratie in zorgsystemen’
Daar sloot Erlend Debast zich volmondig bij aan. De CEO van E-Health Venture focust met de digital health uit Anderlecht op de ‘periode post pilot’. “Voor de meeste start-ups ligt de grootste hindernis bij de stap van innovatie naar echte adoptie en integratie in zorgsystemen”, klonk het. “Zo’n doorbraak kan je als bedrijf niet in je eentje forceren. Het gaat erom samen met patiënten, personeel en zorginstellingen bottom-up covalue te creëren.”
Minder dan 50% gekend
Prof. dr. Frank Nobels (O.L.V. Aalst en KU Leuven) deelde zijn droom over een nationaal dataregister voor diabetes. “Kwalitatieve data vormen de basis voor onderbouwd beleid, verbetering van de kwaliteit van zorg, klinische en onderzoekstoepassingen en patient empowerment”, aldus Nobels. “We hebben vandaag wel veel databronnen in België, maar die zijn niet of onvoldoende met elkaar gelinkt.”
Met de Nationella Diabetesregistret en het Diabetes Audit and Research Tayside program bewijzen respectievelijk Zweden en Schotland wat je kan bereiken door data slim met elkaar te linken. Nobels: “Ze hebben een preciezer zicht op de oorzaken en de gevolgen van diabetes en op de impact van diabeteszorg, waardoor ze gerichter kunnen sturen.”
‘Via een query in de EPD’s kunnen we patiënten identificeren die waarschijnlijk diabetes hebben, waarna de huisarts gericht kan controleren’
Zoiets is ook mogelijk in België. “Er lopen verschillende veelbelovende data-initiatieven. Maar de brondata moeten kwalitatief zijn, en daar knelt het schoentje nog te vaak. Zo kennen we vandaag minder dan 50% van de mensen met diabetes”, aldus Nobels.
“Hoe kunnen we dat oplossen? Bijvoorbeeld door via een query in elektronische patiëntendossiers patiënten te identificeren die waarschijnlijk diabetes hebben, en huisartsen de diagnose vervolgens officieel te laten bevestigen of weerleggen.”
(lees verder onder het kaderstuk)
Pitches: van preventie en apothekers tot fotonica en AIVijf bedrijven mocht hun oplossing pitchen voor de zaal, het publiek trad op als jury. Een score op vier criteria (*) leverde de volgende rangschikking op:
(*) Reële nood, haalbaarheid van implementatie, schaalbaarheid, ondersteuning van patiënten en/of zorgverleners |
CGM en diabetes type 2
Dr. Laurent Crenier (Erasmus Ziekenhuis en H.U.B.) zoomde in op continue glucosemonitoring of CGM. De voordelen voor mensen met diabetes type 1 zijn overduidelijk: CGM leidt tot meer controle over de bloedsuikerspiegel en minder hyper- en hypoglycemieën in vergelijking met zelfmonitoring via een vingerprik. De technologie redt zo letterlijk levens. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat ze breed wordt ingezet bij diabetes type 1 (81% van de patiënten) en volledig wordt terugbetaald.
Voor diabetes type 2 ziet het plaatje er evenwel anders uit. Daar wordt CGM slechts bij 3% van de patiënten ingezet en enkel gedeeltelijk terugbetaald, bovendien niet voor alle patiënten. Biedt CGM dan geen voordelen bij diabetes type 2? “Toch wel, maar het beeld is genuanceerd”, aldus dr. Crenier. “Type 2 diabetes is een zeer heterogene pathologie, en afhankelijk van het endotype kunnen patiënten meer of minder baat hebben bij oplossingen als CGM.”
‘Medische technologie kan een enabler worden van preciesgeneeskunde’
Het grote probleem is dat de verschillende endotypes van diabetes type 2 vandaag onvoldoende duidelijk gedefinieerd zijn. En daar kan CGM verandering in helpen brengen: door data over bloedglucose te verzamelen, te linken met de klinische outcomes van behandelingen en met behulp van AI te interpreteren, kunnen we bruikbare subgroepen afbakenen binnen diabetes type 2 en preciezer bepalen welke technologie voor welk type patiënt effectief is. “Medische technologie wordt zo een enabler van precisiegeneeskunde”, aldus Crenier.
Ook voor het gezondheidszorgbudget is dat belangrijk. “100.000den Belgen lijden aan diabetes type 2. Technologie inzetten voor zo’n enorme groep patiënten kost de maatschappij veel geld, we doen dat dus maar beter zo gericht mogelijk.”
(Te) dure QALY’s
Als derde en laatste keynote speaker was Dorien Vandormael (i-mens) aan de beurt. Ze stelde de conclusies van de eerste klinische studie over het hybride zorgpad diabetes type 2 voor en ging dieper in op de vervolgstudie die recent van start ging, met onder andere twee leden van beMedTech.
De eerste studie leverde veelbelovende resultaten op: patiënten vielen gemiddeld 2 kg af en zagen hun buikomtrek met 2 cm verminderen, 90% gaf aan hybride opvolging te verkiezen en als de opvolging 22 jaar doorgetrokken zou worden, zou dat patiënten gemiddeld 6 jaar extra in goede gezondheid opleveren (quality-adjusted life years of QALY).
‘We moeten de patiënt alleen durven laten zolang de data niets anders zeggen’
“We zitten duidelijk op het goede spoor, maar bijsturing is noodzakelijk”, aldus Vandormael. “Zo was in de eerste studie nog geen significante daling van de gemiddelde bloedsuikerwaarde over 2 à 3 maanden. De kostprijs per QALY was ook nog veel te hoog: bijna €111.000, terwijl de benchmark in België op €45.000 ligt.”
“Om daar verandering in te brengen, zal het aantal menselijke interventies nog moeten verminderen – we moeten de patiënt alleen durven laten zolang de data niets anders zeggen. En we moeten ook nadenken over slimme manieren om de kosten voor technologie onder controle te houden. Denk bijvoorbeeld aan breed inzetbare datadashboards waarmee zorgverleners verschillende pathologieën tegelijkertijd kunnen opvolgen, in plaats van een apart platform voor elke aandoening.”
Emotionele stress
Clara Debelle maakte een theoretisch begrip als QALY echt tastbaar. Niet vanuit haar rol als senior associate life sciences bij PwC maar die als patiënte. Enkele jaren geleden werd diabetes bij haar vastgesteld bij een routinecheck, terwijl daar helemaal geen aanwijzingen voor bestonden. De ziekte was getriggerd door emotionele stress na het plotse overlijden van haar vader en alle uitdagingen die daaruit voortvloeiden.
Intussen heeft ze de aandoening aan controle, maar dat vergt veel inspanning. “Mijn oproep aan zorgverleners: stel ons als patiënt echt centraal bij het uitstippelen van een zorgtraject. Als patiënt voelt dat veel beter en het is ook de beste manier om echt change te bewerkstelligen.”
Opleiding zorgtechnologie
Yannis Bakhouche, huisarts in Sint-Gillis, voorzitter van de MR in diezelfde gemeente en gezondheidszorg voor Georges-Louis Bouchez sloot het inhoudelijke luik van de namiddag af met zijn visie op de zorg voor diabetes en andere chronische aandoeningen.
Enkele van zijn take-aways? Willen we de toename in chronische ziekten opvangen, dan hebben we technologie nodig – Bakhouche zette niet zomaar mee zijn schouders onder de opleiding “zorgtechnologie” aan EPHEC. Dan mogen we niet bang zijn van taakdelegatie – het was misschien niet zo bedoeld, maar het sloot mooi aan bij de pitch van Salvus (zie inzet). En dan moeten we chronische ziekten op een holistische manier benaderen en bijvoorbeeld ook aandacht hebben voor sociaal-economische kwetsbaarheid.
‘De beste zorg krijgen mag niet afhangen van iemands kennis of connecties.’
De brug naar de afsluitende receptie bouwde Alexander Alonso, voorzitter van de raad van bestuur van beMedTech en general manager bij BD Benelux. Hij vertelde over de bacteriële meningitis die zijn zoontje opliep op 3-jarige leeftijd.
“Dankzij de kennis van de sector en de vele professionele relaties die ik toen al had, konden we de beste zorg voor hem verkrijgen”, herinnerde hij zich nog levendig. “Maar het zou daar niet van mogen afhangen. Iedereen in België verdient toegang tot de best mogelijke zorg. Daar moeten we elke dag aan blijven werken, allemaal samen. Let’s move the needle together.”
Het was de perfecte afsluiter van een sterk inhoudelijk programma en de ideale inleiding van een boeiend netwerkmoment. Zijn hiermee zaadjes geplant voor nieuwe ideeën en samenwerkingen? We durven alvast hopen van wel.